Impressie van Gert: De Grote of Sint Laurenskerk in Rotterdam is gebouwd tussen 1449 en 1525.
In 1940 is de gehele binnenstad zwaar gebombardeerd.
Ook de Laurens bleef niet gespaard, alleen muren en toren blijven staan (zie de indrukwekkende foto op Rotterdam: Laurenskerk na bombardement 1940).
Door brand is ook het interieur zwaar getroffen.
Na de oorlog is men vrij snel met de restauratie van de kerk begonnen, eerst de toren, toen het koor en transept (voltooid in 1962), het schip was pas in 1968 klaar.
Na jaren voorbereiding is in 1973 als kroon op de restauratie het orgel opgeleverd door bouwer Marcussen & Søn.
De kas is ontworpen door architect J.W.C. Besemer, hij heeft zich laten inspireren door het oorspronkelijke orgel.
Het orgel heeft 100 registerknoppen, 85 registers, 7600 pijpen, vier manualen en is bijna 24 meter hoog (8 woonverdiepingen!).
Imposant zijn de bijna 10 meter lange 32 voet Prestant pijpen in het front.
De klavieromvang van de manualen is C-g³, van het pedaal C-f1, de stemming is A=440Hz.
Bijzonder is het Chamade werk (met 280 trompetten die horizontaal uit het orgel komen) met een volledige chamade naar Spaans klankkarakter.
De klank hiervoor werd op een speciale studiereis naar beroemde Spaanse orgels vastgelegd.
De bedoeling was om een orgel te maken waarop de gehele orgelliteratuur vertolkt kan worden.
Dit is het grootste orgel van Nederland en het grootste volledig mechanische orgel van Europa.
Als je het echte orgel wilt bespelen kun je dat doen op de amateurorgeldagen.
Over de klank zijn de meningen verdeeld, het lijkt erop dat het orgel in het buitenland beter gewaardeerd wordt dan in ons eigen land.
Een aantal citaten:
Erik van der Heijden zegt in Recensie over "Jan Hage Marcussen orgel Grote of St. Laurenskerk te Rotterdam":
Het Marcussenorgel (1973) staat al sinds de bouw bloot aan de nodige kritiek: het is geen eenheid, de grondstemmen missen warmte, de klank is in de hogere regionen te dun, het orgel mist potentie, enkele belangrijke registers (zoals een Basson-Hautbois) ontbreken - in al deze kritiek zit zeker een kern van waarheid.
Toch is het een van de weinige orgels in ons land waar grote symfonische werken tot hun recht kunnen komen.
De grootste beperking lijkt me het ontbreken van een setzer (GvG: Het 'setzer probleem' heb je in Hauptwerk in ieder geval niet... ;) ), maar wat niet is kan nog komen.
Het is verrassend hoe overtuigend de Duits-romantische werken van Reubke en Liszt onder de handen van Hage tot klinken komen.
Dat het Marcussenorgel geen Duits-romantisch orgel is hoor je onmiddellijk, maar de creatieve en soms excentrieke registraties van Hage doen volledig recht aan het karakter van de muziek.
Jan Hage laat het orgel van zijn beste kant horen en speelt bovendien zodanig dat elementen als de nuchtere klank van de fluiten en de droge klank van de strijkers nauwelijks opvallen.
Uit een interview met de vorige hoofdorganist Johann Th. Lemckert: De titularis is content met 'zijn' instrumenten.
"Mijn enige kritiek op het grote orgel is dat ik graag een andere, niet volledig mechanische tractuur had gewild, door het elektrische koppelen van de manualen.
Omdat het concept vrijwel gereed was toen ik werd benoemd, heb ik slechts op details dingen kunnen wijzigen.
Zo is de intonatie van de Fagot 16' grondtoniger geworden."
Lang niet iedereen in Nederland deelde Lemckerts enthousiasme over het grote Marcussen-instrument.
Mensen typeerden het soms als een compromisorgel, als vlees noch vis. "Ik hoor tegenwoordig nauwelijks kritiek, gastorganisten die hier spelen zijn uitermate positief.
Het orgel wordt steeds mooier.
Dat heeft alles te maken met het pijpmateriaal: de moleculaire verhoudingen wijzigen zich in de loop van de tijd.
Het instrument is daardoor milder geworden. De grondstemmen zijn prachtig gaan dragen, terwijl registers als de Mixturen minder geprononceerd klinken."
Uit een interview met de huidige hoofdorganist Hayo Boerema:
"Ik wil laten horen dat het orgel symfonisch kan klinken. Ik weet dat de reputatie van dit instrument niet altijd onomstreden is geweest. Sommigen vinden het vlees noch vis. Ik ben ervan gaan houden. Je kunt dit orgel vies laten klinken, maar als je er verstandig op registreert, is het een prachtig instrument met oneindig veel mogelijkheden. Het is net een grote snoeptrommel."
Je kunt horen dat het een relatief 'nieuw' orgel is: alles klinkt vrij strak en netjes.
Het mooiste van dit orgel vind ik de ronde heldere fluiten, ook met tremulant o zo mooi als uitkomende stem bij een zachte begeleiding (luister bijvoorbeeld hieronder naar de Holpijp 8 met tremulant in 'Hoort gij die stemme/K.J. Mulder').
De stemming van de sampleset is 438.2 terwijl hij op cd's 440 Hz is, ik vermoed daarom dat de opname in de zomer heeft plaatsgevonden, dan zijn de pijpen langer en klinken dus iets lager. Of is dit een rare theorie? Naschrift:
Mijn theorie blijkt niet te kloppen: de opnames zijn in de winter gemaakt, 's zomers is de toonhoogte juist hoger omdat "Warme lucht is dunner dan koude en geeft daardoor een hogere toon" (zie: Wikipedia: Pijporgel: Stemming en onderhoud).
Bijzonder vind ik de grote hoeveelheid van 20 registers op het pedaal: alle manualen moeten het met minder doen. Als je een liefhebber bent van 'uitkomende stem' op het pedaal kun je 'helemaal los' op dit orgel.
Wat moet ik met een Quint 5 1/3 op het Hoofdwerk? Ik vermoed dat hij bedoeld is als aanvulling op 'volle werk'.
Wat doet een Terts 3 1/5 op het Bovenwerk? Dit register zit normaal gesproken op het pedaal om de 16 voeten te ondersteunen.
De Prestant 8 op het Hoofdwerk is sterk in de lage tonen en minder sterk in hoge tonen, op het Rugwerk is dit precies andersom.
De Cornet op het Hoofdwerk is jammergenoeg niet zo krachtig, wil je hem gebruiken als uitkomende stem, dan moet de begeleiding niet niet te fors zijn.
De 16 voet registers zijn erg luid, dat is heel hinderlijk bij kleine registraties. Voor 'mijn 20 standaard opnames' heb ik dat zo gelaten, daarna heb ik het volume van de Subbas16 (Pedaal) en Gedekt16 (Bovenwerk) 6 dB verlaagd.
De fluiten op het Borstwerk (bijv. Blokfluit 4) vind ik mooi mild en toch helder. Het Borstwerk vind ik sowieso erg goed klinken.
Op het echte orgel zitten het Bovenwerk en Chamadewerk aan hetzelfde klavier.
Daarom zitten er twee knoppen op het orgel: 'Bovenwerk af' en 'Chamade aan', ik vind het inconsequent waarom je de ene 'aan' zet en de andere 'uit'.
In de sampleset is het Chamadewerk als een apart manuaal gemodelleerd, heel handig: je kunt dan een chamade register laten begeleiden door het Bovenwerk.
Met 85 registers kun je vrijwel iedere klankkleur realiseren.
Een valkuil bij dergelijke grote orgels (en zeker bij samplesets) is om teveel register tegelijkertijd te gebruiken, selecteer dus niet meer registers dan je nodig hebt.
Het is net als bij het mengen van verf, als je teveel kleuren bij elkaar stopt wordt het troebel.
De muziek van Klaas Jan Mulder heeft mij vanaf mijn jeugd aangesproken, hij kon ook prima overweg met deze 'Marcussenreus'.
Onder andere op de cd: Bazuin cd, Prachtig!.
Ik vind het erg leuk dat Con Passione improvisaties van Klaas Jan uitgeeft als bladmuziek.
Helemaal geweldig dat ik deze nu kan spelen op hetzelfde orgel als KJM dat deed.
Hieronder een aantal voorbeelden, binnenkort waarschijnlijk nog meer.
Op genoemde cd is een deel van de microfoons echter zeer dichtbij het Rugwerk geplaatst, daarom lukt het me niet altijd om met de sampleset hetzelfde geluid te krijgen als op de cd.
Tip: Wil je de sound van deze Bazuin cd benaderen, zet dan de registers van het Rugwerk 5 dB harder.
De Laurenskerk heeft een enorme nagalm.
Bij mij in huis klinken de sets met grote nagalm meestal niet zo goed via de speakers (met uitzondering van 2009, Formentelli, Rieti),
voor deze ruimtelijke sets (o.a. ook 1831, Batz/Witte, Utrecht) geef ik dan ook de voorkeur aan de hoofdtelefoon.
Met deze set werd ik echter positief verrast:
Rotterdam klinkt ook via de speakers prima, de microfoon locaties zijn blijkbaar goed gekozen.
Bij deze sample set vind ik vooral registraties met niet meer dan 5 registers per klavier mooi.
Bij 'volle registraties' krijg ik niet dezelfde sound als op cd's.
Zoals bij alle sets heeft ook hier 'surround' een grote positieve invloed op het ruimtelijk resultaat.
De tremulanten op dit orgel (Rugwerk, Borstwerk en Bovenwerk) zijn mild (niet zo 'diep' als bij 1831, Batz/Witte, Utrecht), ik vind ze wel mooi.
Jammer dat maar een deel van de registers is opgenomen met tremulant:
Voor de overige registers (waarbij geen aparte tremulant opnames zijn om RAM gebruik te beperken) is door Sonus Paradisi een nieuw soort tremulant model gebruikt.
Hierbij worden het linker en rechter stereo kanaal voor de tremulant apart behandeld, dit geeft volgens de producent een beter resultaat.
Nadeel is wel dat je bij het configureren nog meer aparte 'registers' hebt (naast front/rear en normal/tremmed).
Over deze gemoduleerde tremulant ben ik nog steeds niet enthousiast.
Een 8 4 3 registratie (Roerfluit8, Openfluit4, Roerquint223) op Bovenwerk met tremulant vind ik geen gehoor, terwijl dat op het echte orgel heel goed klinkt.
Gelukkig is deze registratie op het Borstwerk (Gedekt8, Blokfluit4, Nasard223) wel opgenomen met tremulant.
De lay-out van de bedieningstabs zijn prettig praktisch ingedeeld.
Op het echte orgel zijn de register namen wit op een roze achtergrond, dit is ook zo in de sampleset.
Als jongeman ;) van 42 heb ik geen moeite met de leesbaarheid, maar ik kan me voorstellen dat sommigen wat meer contrast zouden wensen.
Naschrift: Er is inmiddels een update met een eenvoudige goedleesbare simple tab.
Grafisch gezien vind ik schermen wel mooi, mits je geen breedbeeld hebt.
Bij breedbeeld heb je op het 'Single jamb breedbeeld' scherm in het midden een foto, dat vind ik niet mooi.
Foto's aan de zijkanten (net als bij links/rechts scherm) waren een betere optie geweest.
Gelukkig heb je daar bij een 'ouderwets formaat' (3x4) beeldscherm geen last van, dan verdwijnt de foto.
Op de Detuning-tab kun je de toonhoogte van ieder register wijzigen.
Op de Voicing-tab kun je van ieder register het volume en de klankkleur (scherper/donkerder) wijzigen.
Op de Wind-tab is het windmodel visueel gemaakt. Verder kun je hier het volume van de windmotor en klaviergeluiden aanpassen.
De windvoorziening van het echte orgel is zeer stabiel.
Daarom adviseert Sonus Paradisi om het windmodel uit te zetten als je het echte orgel zoveel mogelijk wilt simuleren.
Ook bij oudere pc's (van voor 2011) wordt aangeraden om het windmodel niet aan te schakelen.
Bij wijze van uitzondering heb ik daarom voor deze set mijn opnames gemaakt met het windmodel uit.
Onder zijn ook opnames te horen waarbij ik de front- en rearkanalen mix.
Dat vind ik mooi bij volle registraties (zoals bijv. Psalm 68 van Klaas Jan Mulder), bij kleine registraties vind ik het mooier om alleen de front-kanalen op te nemen.
De benodigde RAM is fors als je de kwaliteit van de set optimaal wilt benutten:
Surround 16-bit: ca. 28 GB
Surround 20-bit: ca. 45 GB
Surround 24-bit: ca. 60 GB
Wet: 16-bit: ca. 14.5 GB
Wet: 20-bit: ca. 25 GB
Dry: 24-bit: 12.4 GB (zie voor mijn mening over Dry: )
Dry: 16-bit: 6.7 GB
Vanwege prijs en geheugen vereisten lijkt het aantrekkelijk om de dry-versie aan te schaffen en zelf galm toe te voegen.
Het grote nadeel daarvan is dat je niet hetzelfde geluid krijgt als in de Laurenskerk en cd opnames daarvan.
De galm is de helft van de klank, bovendien lijkt het me heel lastig voor de producent om de volumes van ieder afzonderlijk register goed te balanceren.
Het totaal geluid van de Dry-versie zal dan dus niet veel meer lijken op het originele orgel.
Als je dat geen probleem vind en je goed overweg kunt met kunstmatige nagalm is de dry-versie natuurlijk wel een optie.
Zie de ervaringen (in Duits) van Mikelectric over de dry versie: Duits forum: Rotterdam - Laurenskerk - Marcussen Orgel.
Zelf heb ik 16 GB RAM, maar ook hiermee is de wet/surround set goed te bespelen, ik heb 2 configuraties gemaakt:
Wet: Alle rear-registers uit, verder alles standaard (16-bit, multiple loops, etc).
Surround: Alles 'single loop' en 16-bit, de 32" en 16": 14-bit, de 30 minst gebruikte registers niet geladen.
De 2 configuraties maak ik via een truc, in Hauptwerk zie je dan twee verschillende sample sets:
Copieer de organ definition file (C:\Hauptwerk\HauptwerkSampleSetsAndComponents\OrganDefinitions\Rotterdam - Laurenskerk, Hoofdorgel Surround.Organ_Hauptwerk_xml).
Open de kopie (bijv. met Wordpad) en verander twee tags (beiden staan bovenin):
<Identification_UniqueOrganID>800891</Identification_UniqueOrganID> (gebruik een getal tussen 800000 - 899999)
Niet alle kenners kwalificeren dit orgel als positief omdat het een compromisorgel zou zijn en bijvoorbeeld geen Hobo en Flute Harmonique heeft.
Ook vinden sommigen dat de mixturen/vulstemmen van het orgel te scherp zijn, ik merk dat niet.
Als pragmatist denk ik dan: Dan gebruik je toch wat minder mixturen?
Als leek vind ik het een prachtig orgel en plezierig warm sampleset waarbij vrijwel alle registratiekleuren mogelijk zijn.
De fluiten en prestanten vind ik erg mooi, de tongwerken vind ik wat 'vlak' (weinig karaktervol).
De akoestiek is prettig, zowel via hoofdtelefoon als via speakers (bij mij in de kamer).
Vervelend (maar wel begrijpelijk) dat de hardware vereisten (vooral RAM) fors zijn, met 16 GB RAM kun je de wet versie prima gebruiken.
Met minder RAM is maar een deel van het orgel te laden.
Maar ik vind het vooral jammer dat er maar een beperkt aantal registers is opgenomen met tremulant, als Jiri Zurek nog eens in Nederland komt kan hij het nog goedmaken...
In vergelijking met andere sets is de prijs per register niet bijzonder hoog.
Sowieso is het de moeite waard om de gratis versie van deze set te downloaden vanaf Sonus Paradisi Free stuff.
Je krijgt 24 registers (surround, geen encryptie, geen beperkingen):
Rugwerk
Hoofdwerk
Bovenwerk
Borstwerk
Chamade
Pedaal
Holpijp 8*
Octaaf 8
Roerfluit 8*
Blockfluit 4*
Clarin 4 (bass)
Subbass 16
Octaaf 4
Octaaf 4
Viola di Gamba 8
Octaaf 2
Trompeta de batala 8 (desc.)
Octaaf 8
Woudfluit 2*
Octaaf 2
Openfluit 4
Fluit 1
Mixtuur
Scherp
Roerquint 2 2/3
Bazuin 16
Terz 1 3/5
Kromhoorn 8*
Trompet 16
Vox humana 8*
* Met sampled tremulant
Zo kun je van de gratis-demo-set een orgel met 2 klavieren en pedaal maken:
Hang het Rugwerk en Borstwerk aan hetzelfde klavier, dan heb je 7 registers op klavier II.
Hang het Hoofdwerk en Bovenwerk aan hetzelfde klavier, dan heb je 11 registers op klavier I.
Laat de Chamade los, die kun je dan koppelen vanaf beide klavieren.
Om een voller pedaal te krijgen, kun je koppelen met klavier I of II.
Gert, December 2012
Mp3 voorbeelden, gespeeld door GertLET OP op 'Wet' versie:
Mp3 voorbeelden, gespeeld door GertLET OP met 'front' en 'rear' gemixed:
JW Player goes here
Leo Terlouw maakt opnames van Bach werken via Hauptwerk samplesets (Bach opnames van Leo Terlouw).
Leo Terlouw:
Het hoofdorgel van de Laurenskerk te Rotterdam neemt voor mij een heel bijzondere plaats in.
Op dit orgel heb ik tijdens mijn studie aan het Rotterdams Conservatorium verschillende lunchpauzeconcerten gegeven, er twee jaar les gehad, in 1978 het B-examen en in 1980 het examen Uitvoerend Musicus afgelegd.
Na de aanschaf van deze sampleset kwamen veel herinneringen van vroeger weer boven.
Ik heb nog een aantal registraties gevonden die ik destijds gebruikt heb op examens en lunchpauzeconcerten o.a. die van de Fantasie en Fuga op. 135b van Max Reger.
Ik herinner me nog dat er in de Fantasie van ongeveer 8 minuten maar liefst 80 registratiemomenten waren.
Mijn registranten waren toen mijn zus Alie en mijn vrouw Henny.
Hun taak was bepaald niet eenvoudig.
Het is ook een orgel is dat z’n geheimen niet makkelijk prijsgeeft.
Met 'standaardregistraties' krijg je heel vaak niet het gewenste klankresultaat maar een flinke dosis creativiteit kan wel tot overtuigende resultaten leiden.
Preludium en Fuga in D BWV 532 Dit feestelijke stuk heb ik op mijn examen UM in 1980 gespeeld.
Tegenwoordig is het bij veel organisten de gewoonte niet of nauwelijks te registreren in de grote orgelwerken van J.S. Bach.
In de tijd van mijn examen was het nog wel gebruikelijk.
Nu doe ik het nog steeds als de structuur van het werk het toelaat.
De registratie die ik toen gebruikt heb kan ik helaas niet meer achterhalen.
Wel weet ik nog dat ik toen op dezelfde momenten geregistreerd heb.
Preludium:
Rw: P8, H8, O4, O2, M
Hw: P16, O8, Of8, O4, O2, R, M, S
Bw: P8, O4, M
Ped: O16, Os16, O8, G8, O4, N2, R, C, M, B16, F16, T8
Koppels: Hw-Rw, Ped-Bw
Fuga:
Rw: P8, H8, O4, O2, M
Hw: O8, Of8, O4, O2, R, S
Bw: P8, O4, M
Ped: P16, Os16, O8, G8, O4, C, T8
Koppels: Hw-Rw
begin: op RW
maat 103: Ped: +R, +F16
maat 104: verder op HW
maat 119: Ped: +M, +B16; Koppels: +Ped-Bw
maat 120: Hw: +P16, +M
Liebster Jesu, wir sind hier BWV 706, 633, 730 en 731 Vier bewerkingen over de melodie zoals we die in Gezang 328 van het Liedboek voor de Kerken vinden.
In BWV 706 hoort u een bijzondere combinatie van de Prestant 8 en de Viola di Gamba 8‘ zwevend van het Bovenwerk.
Deze registratie is destijds bedacht door mijn leraar André Verwoerd voor het thema van Aria Quinta van Johann Pachelbel.
Liebster Jesu, wir sind hier BWV 706 BW: P8, Vzw8
Ped: OS16
Koppels: Ped-BW
bij de herhaling zwelkast dicht
Liebster Jesu, wir sind hier BWV 633 RW: Q16, Q8, D16 (octaaf hoger gespeeld)
Hw: Of8, S4
Ped: OS16, O8
Wir glauben all’an einen Gott, Vater BWV 740
In dit stuk met dubbelpedaal heb ik gekozen voor een registratie die niet stijlgetrouw is.
De melodie wordt met een combinatie van één van de horizontaaltrompetten en de Trompet 8’ van het Hoofdwerk gespeeld aangevuld met flink wat labiaalregisters. Zo nu en dan kies ik, dit keer zelfs met veel overtuiging, voor een niet stijlzuivere registratie. Ik vind deze registerkeuze uniek en zeer fraai. Volgens mij is er in Nederland niet één orgel waarbij een dergelijke registratie mogelijk is.
Preludium en fuga in F BWV 556 Dit is één van de zogenoemde 'acht kleintjes' van J.S. Bach. Er klinken slechts twee registers. Eén op het manuaal en één op het pedaal. Een groter contrast in klanksterkte met de registratie van de Toccata en Fuga in d BWV 565 is nauwelijks denkbaar. Bij de keuze ervan moest ik denken aan het spreekwoord: 'Wie het kleine niet eert, ...'
Rw: R4
Ped: G8
Christ unser Herr zum Jordan kam BWV 684 In dit koraal wordt de baspartij met de linkerhand gespeeld en de melodie in de tenorligging op het pedaal. Het Laurensorgel heeft bijzonder veel 16’ registers op de klavieren. Er zijn dus veel mogelijkheden om dit stuk te registreren. Gert vraagt zich af: "Wat doet een Terts 3 1/5 op het Bovenwerk?" Ik heb daarom dit register, dat overigens zelden voorkomt, ingezet om de baspartij een zeer bijzondere Fransbarokke kleuring te geven. In de melodie heb ik het register Trompet 8 verdubbeld door de Trompet 8’van het pedaal te koppelen aan de Trompet 8’ van het Hoofdwerk. Ook nu aangevuld met flink wat labiaalstemmen. Zo krijgt de melodie een heel mooie sonore klank.
Rw: P8, H8, Q8, R4, K8
Hw: O8, O4, T8
Bw: G16, P8, B8, R8, O4, Of4, T3 1/5, R 2 2/3, N2, T1 3/5
Ped: O8, O4, T8
Koppels: Ped-Hw
Liebster Jesu, wir sind hier BWV 730
In BWV 730 gebruik ik twee Prestanten 8’ door de Prestant 8’ van het Rugwerk te koppelen aan die van het Hoofdwerk.
Verdubbelingen van registers geven m.n. op dit orgel een vollere, warmere en ook meer levendige klank.
In BWV 731 had ik aanvankelijk voor de Open Subbas 16’ van het pedaal gekozen.
Bij nader inzien vond ik deze iets te luid en verving ik hem daarom voor de Gedekt 16’ van het Bovenwerk.
Eventueel kun je de klanksterkte nog beïnvloeden met de zweltrede.
Toccata en Fuga in d BWV 565 Met de keuze van dit zeer bekende orgelwerk van J.S. Bach wil ik vooral duidelijk maken dat het niet alleen qua orgelkast maar ook wat betreft de klank om een reuzeninstrument gaat. Ik moest de geluidsterkte behoorlijk wat terugzetten om oversturing te voorkomen. In het menu View-Large floating control panels (for this organ)-Audio, MIDI and performance heb ik de waarde van trim dB veranderd van -7dB naar –11Db. Het orgel kan echter nog veel harder door één of meer horizontaaltongwerken toe te voegen. Maar alles heeft z’n grenzen. Zo vond ik het weer welletjes.
Rw: P8, H8, Q8, O4, Q, O2, M
Hw: O8, Of8, O4, O2, R, S, T8
Bw: P8, B8, Of4, N2
Ped: O16, Os16, O8, G8, Rq5 1/3, O4, N2, M, B16, F16, T8
Koppels: Hw-Rw, Ped-Rw
vanaf maat 57: verder op Rw
vanaf maat 62: afwisselend op Rw en Bw
vanaf maat 85: verder op Hw
vanaf maat 127: verder op BW
vanaf maat 129: verder op Rw
vanaf maat 130: verder op Hw met de beginregistratie van de Toccata
maat 133: Koppels: +Hw-BW
maat 137: Bw: +C
Koppels: + Ped-Hw, +Ped- Rw
De reputatie van dit orgel is omstreden.
Wat ik er zelf van vind heb u wellicht al tussen de regels door kunnen lezen.
Dit orgel reken ik tot één van de vele mooie orgels in Nederland.
Zoals ik in het begin al opmerkte geven 'standaardregistraties' lang niet altijd een bevredigende klank.
Het betreft hier dan ook een orgel en daarom ook een sampleset met veel uitdagingen.
Door te experimenteren blijkt na verloop van tijd dat er ongekend veel fraaie en (zeer) bijzondere registraties mogelijk zijn.
Een deel van het geheim ligt in het verdubbelen van registers.
Als u vragen, op- en/of aanmerkingen heeft mail gerust naar: leoterlouw@hotmail.com Leo Terlouw, Januari 2013
JW Player goes here
21-05-2013
Voor de tweede keer heb ik gekozen voor Rotterdam, hoofdorgel Laurenskerk. Voor dit programma was de mogelijkheid om een Bazuin 32’ te kunnen gebruiken doorslaggevend.
Dit register kan in een beperkt aantal orgelwerken van J.S. Bach gebruikt worden.
Alleen bij stukken met een plenum registratie én lange noten in het pedaal is het gebruik van zo’n register mogelijk.
De extreem lage tonen hebben een uitzonderlijke zeggingskracht.
De registraties vindt u in principe in het 'afspeelblokje'.
Als een registratie te uitgebreid is om daar te op te nemen (BWV 671) of als er binnen een stuk (Passacaglia) geregistreerd wordt, staat de registratie in de toelichting vermeld.
Uit Dritter Teil der Klavierübung:
Kyrie, Gott Vater in Ewigkeit BWV 669
Christe, aller Welt Trost BWV 670
Kyrie, Gott heiliger Geist BWV 671
Het gaat hier om een drietal bewerkingen waarbij het mysterie van God drie-enig centraal staat.
Het zijn stukken die niet gemakkelijk toegankelijk zijn, maar na veel spelen en luisteren zijn ze voor mij stuk voor stuk unieke meesterwerken geworden.
Of wat mijn Papendrechtse collega Arjan Teeuw ervan zei: “Ze zijn ontroerend mooi”.
Deze drie koraalbewerkingen hebben een aantal dingen gemeen:
dezelfde maatsoort
streng polyfoon geschreven
vocaal gedacht
de melodie klinkt als uitkomende stem in lange notenwaarden
In BWV 669 klinkt de melodie in de sopraan, in BWV 670 in de tenor en in BWV 671 in de bas.
In werken van J.S. Bach zit veel symboliek. Ook de keuze van sopraan, tenor en bas is niet willekeurig.
De melodie in de sopraan staat symbool voor God de Vader die hoog in de hemel woont.
In BWV 670 symboliseert de melodie in één van de middenstemmen (de tenor) het middelaarswerk van Jezus Christus.
In BWV 671 klinkt de melodie laag in de bas en staat symbool voor het werk van de Heilige Geest op aarde.
Ik heb bewust gekozen om deze drie werken direct na Pinksteren te publiceren.
Registratie Kyrie, Gott heiliger Geist BWV 671:
Rw: P8, H8, O4, Q 22/3, O2, M
Hw: P16, O8 Of8, Q 51/3, O4, O2, R, M, S, T16, T8
Bw: P8, O4, M
Ped: P32, O16, Gq10 2/3, O8, Rq5 1/3, O4, M, B32, B 16, T8
Koppels: Hw-Rw, Ped-Bw
Uit Orgelbüchlein:
Ich ruf‘ zu dir, Herr Jesu Christ BWV 639
Mit Fried‘ und Freud‘ ich fahr‘ dahin BWV 616
Over deze koraalmelodieën heeft J.S. Bach, voor zover mij bekend, slechts één bewerking voor orgel geschreven.
In beide stukken gebruik ik de Tremulant van het Borstwerk. Soms bespeur ik bij mezelf een enkel puristisch trekje.
Ik gebruik namelijk alleen maar een tremulant als registers er apart mee opgenomen zijn.
Bij deze sampleset is dat het geval bij een beperkt aantal registers.
Passacaglia in c BWV 582 Dit is één van de beroemde orgelwerken van J.S. Bach en relatief gemakkelijk toegankelijk.
Aan dit stuk heb ik een aantal bijzondere herinneringen.
Al weer heel wat jaren geleden speelde de Japanse organist Masaaki Suzuki dit werk aan het eind van een orgelconcert in de St. Bavokerk te Haarlem.
In het begin klonk o.a. de zachte Prestant 32’ van het pedaal en kreeg het stuk daardoor al een mystieke lading mee.
In het tweede deel (Thema fugatum) deed Suzuki zo’n beetje alles waar puristen moeite mee hebben.
Hij registreerde naar een climax toe waarbij aan het eind zelfs de Bazuin 32’ ingezet werd.
Ook versnelde hij gaandeweg het stuk het tempo flink. Nog nooit ben ik zo onder de indruk geweest van orgelmuziek als toen.
Zelf heb ik dit werk op verzoek gespeeld bij de viering van het 25-jarig jubileum van de heer C.A. Egas, directeur van de School met de Bijbel te Bleskensgraaf en als afsluiting van een reünie van mijn eindexamenklas van de MULO.
Bij deze gelegenheden heb ik uitleg gegeven. Er werd toen aangegeven dat men daardoor het stuk veel beter kon volgen.
Als u deze uitleg wilt lezen klik dan op: Toelichting bij de Passacaglia in c van J. S. Bach.
Er is geen orgelwerk van J.S. Bach waarbij de verschillen in registratiekeuze zo groot zijn.
Sommige organisten spelen het gehele stuk zonder ook maar een enkele keer van registers te wisselen.
Anderen registreren meer dan 20 keer. Zelf kies ik ervoor om wel te registreren.
Bij de keuzes van registraties gaat het altijd om een goede match tussen orgelwerk, orgel en kerkruimte.
Registratie: Rw: P8, H8, O4 Hw: O8, Of8 Ped: O16, Os16, O8, G8
Maat 32: verder op RW
Maat 48: verder op HW, HW: +O4, O2
Maat 48, 3e tel Ped: +O4
Maat 80, 3e tel: l.h. op RW
Maat 88, 3e tel: r.h. op RW, Rw: +O2
Maat 97, 2e tel, 2e helft: beide handen op RW
Maat 104, 3e tel: r.h. verder op Hw, Hw: -O2
Maat 105, 1e tel: ook l.h. verder op Bw
Maat 113, 3e tel: afwisseling Hw en Rw
Maat 120: verder op Hw
Registratie maat 128, 3e tel:
Rw: P8, H8, O4, O2, M
Hw: P16, O8, Of8, O4, O2, R, M, S
Bw: P8, R8, O4, M
Ped: P32, O16, GQ10 2/3, Os16, O8, G8, RQ5 1/3, O4, M,
Koppels: Hw-Rw, Ped-Bw
Maat 144, 3e tel: Ped: +B16, F16, T8
Maat 152, 2e tel: Hw: +T8
Maat 160, 3e tel: Ped: +B32
Maat 180, 3e tel: Ped: -P32, -B32, -GQ10 2/3 Bw: +B16
Maat 239, 1e tel: Rw: +T8
Maat 255, 3e tel: Ped: +C
Maat 271, 3e tel: Rw: +S
Maat 281, 2e tel: Ped: +T4
Registratie maat 285, 2e tel:
Rw: P8, H8, O4, O2, M, S, T8
Hw: P16, O8, Of8, Q 5 1/3, O4, O2, R, M, S, T16, T8
Bw: P8, R8, O4, M, B16
Ped: P32, O16, Os16, GQ10 2/3, O8, G8, RQ5 1/3, O4, C, M, B16, F16, T8, T4
Koppels: Hw-Rw, Hw_Bw, Ped-Bw
Maat 287, 2e tel: Ped: +B32
Voor de volgende keer wil ik de sampleset van Vollenhove gebruiken.
Op verzoek speel ik dan Toccata, Adagio en Fuga in C BWV 564 en verder alle bewerkingen over Dies sind die heil’gen zehn Gebot en één van de Triosonates.
Heeft u vragen, op- en/of aanmeldingen of misschien wel een verzoeknummer mail dan naar leoterlouw@hotmail.com.
Leo Terlouw, Mei 2013
JW Player goes here
Deel 10 - 03-09-2014
Programma In dit programma zijn twee verzoeknummers van Pieter van Helden uit Ede opgenomen.
Het betreft de koraalbewerkingen An Wasserflüssen Babylon BWV 653 en Herr Jesu Christ, dich zu uns wend BWV 655.
Behalve deze stukken was ook de keuze van de sampleset een verzoek van hem.
Alle opnamen van het onderstaande programma heb ik via www.wetransfer.com naar hem verstuurd.
Hij heeft ze, op mijn verzoek, van commentaar voorzien. Ik kan niet anders zeggen dan dat dit voor mij heel inspirerend geweest is.
Zijn opmerkingen/suggesties betroffen vooral de registerkeuze, maar ook de interpretatie en soms zelfs technische aspecten.
De ene keer nam ik zijn suggestie over, een andere keer ten dele of niet. Ook heeft zijn commentaar op de opname van An Wasserflüssen Babylon BWV 653 ertoe geleid om de opname over te doen en geheel andere keuzes m.b.t. tot tempo, registraties en versieringen te maken. Het uiteindelijke resultaat is voor een aanzienlijk deel beïnvloedt door zijn feedback.
De registraties vindt u in principe in het 'afspeelblokje'.
Als een registratie te uitgebreid is om daar op te nemen of als er binnen een stuk geregistreerd wordt, staat de registratie in de toelichting vermeld.
Video De laatste jaren neem ik in mijn vakantie altijd een cursus mee.
Dit jaar heb ik een cursus video bewerken gedaan. Een enkele regendag is dan ook geen probleem..................
Weer thuisgekomen heb ik opnamen gemaakt waarbij ik voor de beelden twee camera’s op statief heb gebruikt.
Het geluid komt van de sampleset Laurenskerk, Rotterdam. Dit levert in totaal drie bestanden op die gesynchroniseerd moeten worden.
Dat lijkt een lastige klus maar valt erg mee als je het goed aanpakt.
Voor het synchroniseren/samenstellen van de video heb ik de programma’s Audacity en Adobe Premiere Elements 9.0 gebruikt.
Daarna heb ik nog enkele afbeeldingen toegevoegd en daarvoor o.a. Adobe Photoshop Elements 6.0 gebruikt.
Ik vond het erg leuk om te doen en zo krijgen de bezoekers bij deze tiende aflevering een kijkje in de keuken.
Op deze video hoort u het Vivace (eerste deel) uit de zesde Triosonate van J.S. Bach.
Registratie:
Rw: P8, H8’
Hw: O4, OF4’ (octaaf lager gespeeld met de linkerhand)
Ped: O16, O8
Sampleset De sampleset/het orgel van de Laurenskerk te Rotterdam heeft erg veel registers.
Een aantal daarvan zijn bijzonder en komen op weinig orgels/samplesets voor.
Bij een aantal stukken zijn de volgende registers in de registratie opgenomen:
Chamadewerk, Trompeta de batalla 8’ - Nun danket alle Gott BWV 657
Pedaal, Prestant 32’ - Fantasia in g BWV 542
Pedaal, zachte en boventoonrijke Fagot 16’ - Herr Jesu Christ, dich zu uns dich BWV 655
Een belangrijk pluspunt van deze set is dat snelle passages in het groot octaaf duidelijk blijven.
Daardoor komen met name de Fuga in g BWV 542 en bij Nun danket alle Gott BWV 658 goed tot hun recht.
Fantasia en Fuga in g BWV 542 Dit is één van de meest beroemde stukken van J.S. Bach. De Fantasia is voor het grootste deel een vrij werk waarbij akkoorden en passagewerk elkaar afwisselen. Daarnaast hoort u twee delen, gespeeld met een zachtere registratie, waarbij een kort motief in sopraan, alt en tenor verwerkt wordt. De veelal dissonante akkoorden volgen elkaar op een verrassende manier op. Alleen een componist als Bach kon zo’n geniaal stuk schrijven en was zijn tijd daarmee ver vooruit.
Het fugathema is een omspeling van een Nederlands volksliedje.
Het thema wordt ingezet in de sopraan. Daarna in de alt en dan komt er een stem bij (het eerste contrasubject: een tegenmelodie die verder in het stuk steeds het thema vergezelt).
Dan volgt een tussenspel waarna het thema voor de derde keer inzet en nu in de tenor klinkt.
In de alt klinkt dan het eerste contrasubject en tegelijkertijd wordt er in de sopraan een tweede contrasubject toegevoegd. In maat 57, daar waar ik van klavier wissel , komt er een kort motief bij.
In speeltechnisch opzicht wordt deze fuga wel tot één van de moeilijkste werken van J.S. Bach gerekend, maar dat is erg persoonlijk.
In dit programma was voor mij An Wasserflüssen Babylon BWV 653 het lastigste stuk.
Deze Fantasia en Fuga heb ik in 1978 op mijn B-examen gespeeld op het Laurensorgel in Rotterdam.
Daarna heb ik het stuk vele malen opnieuw gestudeerd en op concerten gespeeld waardoor geleidelijk aan de technische moeilijkheden afgenomen zijn.
Fuga in g BWV 542 Hw: O8, OF8, O4, O2, R, S, T8
Rw: P8, H8, O4, O2, M
Bw: P8, O4, M
Ped: O16, OS16, O8, G8, O4, N2
Koppels: Ped-Bw
begin op Rw
mt. 54, 4e tel: Ped: +T8
mt. 57, 3e tel: verder op Hw
mt. 93, 4e tel: r.h. verder op Rw
mt. 94, 4e tel: l.h. verder op Rw
mt. 110, 2e tel: Ped: +B16
mt. 110, 4e tel: Koppels: Hw-Rw en verder op Hw
An Wasserflüssen Babylon BWV 653 Een vierstemmige koraalbewerking voor twee klavieren en pedaal.
De melodie in de tenor is versierd en wordt met de linkerhand gespeeld.
De oorspronkelijke melodie lijkt op de iso-ritmische versie van de Lofzang van Zacharias.
Het karakter van dit stuk is echter het tegenovergestelde van een lofzang.
De tekst is uitgesproken somber. De eerste regel luidt: „An Wasserflüssen Babylon, da saßen wir mit Schmerzen; als wir gedachten an Zion, da weinten wir von Herzen.“
Na veel wikken en wegen heb ik gekozen voor de meest sobere registratie die je maar kunt bedenken.
Zo klinkt deze koraalbewerking als de tegenhanger van Nun danket alle Gott BWV 657.
Herr Jesu Christ, dich zu uns wend' BWV 655
Deze koraalbewerking is een driestemmig stuk gespeeld op twee klavieren en pedaal.
In het eerste deel zijn de eerste vier noten van de melodie als uitgangspunt genomen.
Verder heeft dit deel niets met de koraalmelodie te maken. In de klavierpartijen converseren de beide stemmen terwijl het pedaal er een fundament aan geeft.
De conversatie zou ik willen typeren als gemoedelijk.
Er zijn weinig dissonanten en vaak nemen de stemmen elkaar letterlijk over. De noten van de bovenstem klinken dan bv. in de volgende maat in de middenstem of omgekeerd.
In het tweede deel klinkt de volledige melodie in het pedaal. Dan wordt de registratie aangevuld met de zachte Fagot 16’ van het pedaal.
Dit keer hoort u nummer één van de zogenaamde “8 kleintjes”. Het Preludium is tweedelig en beide delen worden herhaald.
Bij de herhalingen is gekozen voor dezelfde registers maar dan op het Bovenwerk waarvan de zwelkast ongeveer voor de helft openstaat.
Zo ontstaat er een echowerking.
Het fugathema kenmerkt zich door repeterende noten.
Naast alle zware kost is dit bedoeld als een intermezzo wat lichter te verteren is.
Een feestelijke vierstemmige koraalbewerking waarbij alle melodieregels in lange notenwaarden in de sopraan klinken.
Daaraan vooraf klinken de melodieregels in kleinere notenwaarden en vaak versierd in de andere stemmen.
Er zijn diverse canons. De eerste hoort u in het begin.
De volgende stem zet al in voordat de vorige klaar is.
Deze sampleset biedt de mogelijkheid om een zeer feestelijke registratie te realiseren.
De tongwerken nemen een centrale plaats in en ik heb zelfs een horizontaaltrompet ingezet voor de lange melodienoten in de sopraan.
Een vierstemmige Fantasie waarbij de melodie in lange notenwaarden in het pedaal klinkt.
De keuze van de melodie in de laagste stem is niet toevallig.
Bij stukken waarin het werk van de Heilige Geest op aarde centraal staat gebeurt dat vaker.
Merkwaardig is dat het pedaal met een lange noot (orgelpunt) begint.
In maat zeven gaat deze lange noot na vier stapsgewijs stijgende tonen over in de melodie.
Bach geeft aan dat dit stuk in een plenumklank geregistreerd moet worden. De registratie bestaat voornamelijk uit registers van de Prestantenfamilie van het Hoofdwerk, het Rugwerk en het Pedaal.
Om de klank van de melodie te laten contrasteren met de andere stemmen heb ik alleen in het pedaal tongwerken toegevoegd.
Registratie:
Hw: P16, O8, OF8, O4, O2, R, M, S
Rw: P8, H8, O4, Q 2 1/3, O2, M
Ped: P32, O16, OS16, O8, G8, O4, N2, M, B32, B16, T8, T4
Koppels: Hw-Rw
Tenslotte De volgende opnamen zijn rond 1 december 2014 gepland. Dan hoop ik de sampleset Arlesheim weer te gebruiken.
Ik was van plan om in dit programma ook Vater unser im Himmelreich BWV 682 te spelen.
Het bleek dat ik daar meer tijd voor nodig had en ik hoop deze grote en complexe koraalbewerking de volgende keer op te nemen.
Daarnaast staan het Preludium en Fuga in g BWV 535 (op verzoek) en de zesde Triosonate BWV 530 op het programma.
Heeft u vragen of opmerkingen, mail dan naar leoterlouw@hotmail.com (bijv. voor download van .wav bestanden).
Kritische vragen/opmerkingen zijn ook zeer welkom!
Leo Terlouw, augustus 2014
JW Player goes here
John Philip Sousa / arr. K.J. Mulder - The Stars and Stripes, bladmuziek te koop bij Con Passione: